maandag 27 januari 2014

Blog 7: Het einde in zicht…


De plaats die we na Milford Sound hebben aangedaan is Dunedin. Deze plek ligt aan de oostkust. Een plattegrond met de gereden route was voor jullie wel makkelijk geweest om bij de blogs te doen, maar om daar nu nog aan te beginnen... Vanaf Dunedin zullen we via de kust noordelijk rijden om ons camper avontuur in Christchurch te eindigen. Maar zo ver is het gelukkig nog niet.

Over woensdag valt eigenlijk niet veel te melden. We hebben een kleine 5 uur gereden en helaas was het niet zulk stralend weer, terwijl het weer aan deze kant van het eiland over het algemeen beter moet zijn. De Kiwi’s klagen dan ook over een slechte zomer, maar wij hebben toch een aardig kleurtje opgedaan. Onderweg hebben we geen spannende uitstapje gemaakt, slechts een dag onderweg al is dat hier al de moeite.

Donderdagochtend hebben we het rustig aan gedaan. De camping in Dunedin lag vlak naast een golfbaan. Bart was van plan om daar ‘s ochtends een balletje te gaan slaan, maar we werden gewekt door getikt op de camper (regen). Toen het eenmaal droog was, hebben we de plannen gewijzigd en zijn we de stad ingedoken. Dunedin is een leuke studentenstad met veel Schotse invloeden en oude gebouwen. En die hadden we in dit land nog niet bekeken. De gebouwen behoren tot de interessantste en bouwkundig gezien gevarieerdste van het land (het zouden zo mijn eigen woorden kunnen zijn). Eerst naar een mooie kerk, toen een ouderwets treinstation uit 1880 en daarna langs een plein met veel oude gebouwen. Tussendoor ook nog wat geshopt natuurlijk, de tijd vloog om. We moesten nog haasten, want de parkeermeter liep bijna af.
Het station in Dunedin
Later in de middag zijn we naar het schiereiland Otago Peninsula gegaan. Dit eiland grenst aan Dunedin en is bekend als broedplaats voor albatrossen. Het is de enige plek ter wereld waar deze grote zeemeeuwen op het (vaste) land nestelen. Waarschijnlijk trekken ze naar die plek vanwege de wind die er raast, zodat ze goed kunnen vliegen. En wind stond er genoeg, we hadden gewoon moeite met lopen. In het natuurreservaat hadden 6 albatrosstelletjes een nest. Een oud vrouwtje van een jaar of 75, onze gids daar, sprak vol liefde over deze vogels. Albatrosstelletjes blijven voor het leven bij elkaar en leggen om het jaar een ei.

Na deze tour hebben we snel wat eten gemaakt op het parkeerterrein van het Royal Albatros Centre. Om 21.15 uur moesten we weer paraat staan voor de pinguïntoer. In het donker, want dan komen de beesten aan land. Ze wachten tot de kust veilig is en eventuele jagers het hebben opgegeven. Na een half uurtje te staan vernikkelen aan de kust was het zover. Per groepje, ongeveer 50 onhandige snuiters bij elkaar, kwamen de vogels (blue pinguïns) vanuit de zee aan wal gelopen. Of eigenlijk gewaggeld, echt zo grappig om te zien. We stonden met een hele club bezoekers op een vlonder. Bart en ik namen als een van de laatste plaats, maar hadden de beste plek. De blue pinguïns liepen zo dicht langs ons heen en doken vaak ook onder het vlonder. In totaal hebben we iets van 200 pinguïns voorbij zien waggelen. Groot zijn ze niet, nog geen 30 centimeter lang.

Na dit avontuur zijn we terug naar de camping in Dunedin gereden. Onderweg hadden we nog bijna een pinguïn aangereden. Nog geen 10 minuutjes later zat er een uiltje midden op de weg, stevig in elkaar gekropen. Bart zag het gelukkig net op tijd en kon nog remmen. Het uiltje vloog daarna weg. Helaas was het de volgende dag toch raak, want toen reed Bart een mus plat. Gelukkig stikt het in NZ van de mussen, dus dat ene vogeltje zal vast niet gemist worden. Nou ja, inmiddels staat de teller op twee, want ik had er ook al een minstens een zware hersenschudding gereden, oeps. Overigens zie je hier langs de weg heel veel dode dieren liggen, van egels tot possums.

Vrijdag zijn we weer vertrokken vanuit Dunedin. Onderweg zijn we gestopt bij de Moeraki Boulders. Dit zijn perfect ronde, gladde keien van verschillende formaten die kriskras verspreid liggen langs de kust. Sommige van de grijze keien hebben een omtrek van wel 4 meter. Ze zijn 60 miljoen jaar geleden op de zeebodem ontstaan toen kalkzouten zich geleidelijk ophoopten rond een harde kern.

Daarna hebben we een late lunch gedaan bij wijnboertje in de omtrek van Timaru. Een bezoek aan een wijngaard om wijn te proeven of te dineren is hier heel populair. In NZ zitten rond de 450 wijnmakerijen. We vonden een heel idyllisch plekje, helaas wel met sandflies en wijn kon er maar door één persoon gedronken worden, hmmm. Dus heb ik mooi de duurste fles Pinot Noir uitgezocht en die neem ik mee in mijn koffer naar huis. Daar kan die nog een paar maanden rijpen !o)

Zaterdag gaan we richting Akaroa, dus na de lunch zijn we alvast een stukje die kant opgereden. We hebben overnacht bij een wildcamping waar een riviermonding in zee uitkomt. Aan de kust zaten veel vogels (soort aalscholvers) en het stonk er behoorlijk als de wind onze kant op kwam. De zaterdagochtend was zonnig dus we hebben makkie an gedaan, tis toch een beetje vakantie. En gelukkig geen wind, dus geen stank.

Het laatste stukje rijden richting Akaroa was erg mooi. Het landschap is gevormd door vulkanen en het plaatsje ligt in een prachtige baai. De camping lag er bovenop, dus we hadden mooi uitzocht. Voor het eten hebben we nog een wandeling gemaakt langs de baai zelf. Het was super weer en iedereen zat lekker buiten. Akaroa is erg leuk om te wonen. We hebben bedacht dat we de komende jaren in Queenstown willen wonen en dat we daarna richting Akaroa afzakken. Jullie horen het dus, we blijven hier !o)

Zondag was het helaas minder goed weer in Akaroa. Nu kan het in NL met de dag verschillen, maar hier ongeveer per uur. Er is geen pijl op te trekken. We hadden het plan om met Hector dolfijnen te gaan zwemmen, zelfs ik. Al weet ik niet of ik puntje bij paaltje de zee was ingedoken. Maar we zullen het nooit weten, want de boot voer niet. De zee was te wild en daardoor was het zwemmen met dolfijnen ook haast onmogelijk. We waren er niet eens rouwig om, want we hebben hier al zoveel gezien en gedaan, onze hoofden zitten al vol met mooie herinneringen.

Via de Summit Road zijn we zondag richting Christchurch gereden. Onze laatste echte tocht met de Duc, dat doet toch een beetje pijn. Maar de Summit Road maakt een hoop goed. Het is de toeristische route vanaf Akaroa richting Christchurch. Niet de snelste, maar wel leuk door de bergen met uitzicht over het indrukwekkende landschap. We hebben het dus nog even goed in ons opgeslagen, want zo kennen we NZ en zullen we het blijven herinneren (ook met de bewolking).

In Christchurch hebben we een parkeerterrein uitgezocht om de camper tijdelijk te stallen, zodat wij de stad in konden duiken. En geloof me, parkeerterreinen daar ontbreekt het hier niet aan. Bart grapte nog: “Komt zeker door de aardbeving” maar dit zou zomaar eens de waarheid kunnen zijn. In 2010 en 2011 hebben hier twee aardbevingen de binnenstad behoorlijk verwoest. Overal zag je halve bouwvallen, dichtgetimmerde gevels en zeecontainers die bescherming moeten bieden mocht de gevel alsnog instorten. De littekens zijn hier nog behoorlijk zichtbaar en er moet een boel gebeuren om de stad weer op te bouwen.

Even later liepen we door de re:mall, het winkelcentrum van zeecontainers met allerlei vrolijke kleuren. Het ziet er gezellig uit, maar er zit natuurlijk een geschiedenis achter. We spraken een winkelmedewerker die vertelde dat er binnenkort toch echt gebouwd zal gaan worden.

Toen het begon te regenen besloten we het Earthquake museum in te vluchten. Daar werd ons duidelijk wat er door de aardbeving allemaal heeft verwoest, naast 185 levens. Een bezoekster in het museum was 4 jaar geleden in Christchurch geweest en nu was ze weer terug. Ze noemde het ‘horror town’ het hotel waar ze toen sliep was helemaal weg.

Daarna hebben we de laatste boodschappen gehaald om de laatste maaltijd in de Duc voor te bereiden. Inmiddels is er een kleine storm gaande op de camping gepaard met regen, maar wij zitten droog.

Ik zal later nog een klein verslag doen; onze laatste dag Christchurch en gelijk ook maar het laatste stukje van de reis, wat sip. Op dit moment zitten we op het vliegveld van Christchurch, met gratis wifi. Heb ik mooi even de tijd om dit blog te plaatsen. Over 2 uurtjes vliegen we terug naar Auckland. Daar hebben we een hotel geboekt en morgen vliegen we door naar Seoul. Jullie nog even geduld, we zijn bijna thuis!


Veel liefs van ons!

woensdag 22 januari 2014

Blog 6: NZ, where friends meet…

En mooi dat we succes hadden tijdens de wale watch! Zet je maar schrap voor een heel verhaal, want dat is dit blog. Het internetbereik in Queenstown was zo slecht, waardoor we niets konden plaatsen. De dagen ervoor en erna stonden we op natuurcampings, waar sowieso geen internet te bekennen is. Dus pak maar een bakkie (of een lekker wijntje/biertje) en ga er maar eens goed voor zitten. Veel leesplezier!

Woensdag om 13.15 uur mochten we ons melden bij de organisatie van de Wale Watch aan het strand. Een loopje van 20 minuutjes over het strand leek ons wel de moeite, maar dat valt nog vies tegen in de brandende zon en over grote stenen waarin je wegzakt. De zwarte stranden van Kaikoura zijn namelijk geen zandstranden. Toen we aankwamen bij het gebouw van wale watch, bleek onze boot vertraging te hebben. Vanwege de wind en de hoge golven op zee deed de boot er langer over om naar de kust te varen. Een wilde zee dus met een verhoogde kans op zeeziekte, prima vooruitzicht! Rond 14.15 uur konden we toch aan boord. Het eerste 15 minuten op het water waren te doen, maar kort daarna bleken we in een heftige pretpark attractie te zitten. Achter ons hoorden we spugende mensen en konden we ook de daarbij horende zure lucht ruiken, ronduit genieten dus. Maar wij hebben ons goed gehouden, want zeeziekte zit in je hoofd volgens de reisleider. “Als je denkt zeeziek te worden dan gebeurd het ook” waren zijn woorden. Als een soort mantra bleef ik herhalen: ‘Ik word niet zeeziek, ik word niet zeeziek of word ik nu toch zeeziek? Nee, ik word niet zeeziek’ en het heeft geholpen.
Voor de kapitein was even zoeken en luisteren naar de juiste locatie waar de potvis zich verscholen hield. Deze zoogdieren houden over het algemeen 40 minuten hun adem in onder water en dan komen ze een paar minuutjes boven om een luchtje te scheppen. Je moet dus maar net geluk hebben om de potvis op het juiste moment te zien, maar geluksvogels die wij zijn. Na 20 minuten zag ik spuitend water op zee en bleek het dier met een gemiddelde lengte van 18 meter boven te zijn gekomen.

Omdat de walvis na een paar minuutjes weer onder water dook, zijn we opzoek gegaan naar andere wilde dieren. Binnen No time kwamen er een paar dolfijnen naar de boot gezwommen. Wat een gezellige dieren zijn dat. Ze hebben al die tijd allerlei trucjes rond de boot uitgevoerd. En het bleken er geen paar te zijn, uiteindelijk hebben we wel minstens vijftig dolfijnen rond de boot gezien.

En we hadden nog meer geluk, want de tocht begon al goed toen een albatros rond de boot vloog. Deze zeevogel heeft een spanwijdte van 2,5 meter. Uiteindelijk hebben we ook nog pelsrobben gespot, al hadden we die beesten de dag ervoor al uitvoerig bekeken. De tocht terug naar de haven was een stuk kalmer, we konden zelfs op het dek blijven staan, lekker uitwaaien en nagenieten van deze ervaring.

´s Avonds hadden we afgesproken met onze vrienden uit Nederland. Want hoe toevallig is dat, zit je aan de andere kant van de wereld met Bram en Wilma, die heel toevallig rond dezelfde periode hun reis naar NZ gepland hadden. Hun reisplannen zijn net effe anders en Kaikoura bleek de beste plek om elkaar te ontmoeten.

Bart wilde graag kreeft eten, omdat Kaikoura hier bekend om staat. Maar om te zeggen dat hij dit nu zo bijzonder vond….

Bram en Wilma zouden de volgende dag de walvissen gaan bekijken. Dit hadden ze vooraf al geboekt, maar nu bleek dat het uitstapje langer ging duren dan zij hadden geschat. Hierdoor zouden ze de bus van 10.00 uur naar Blenheim niet halen en ’s avonds zou de volgende bus pas weer rijden. Dus hebben we hun een lift aangeboden in de Duc, wij moesten toch die kant op. Officieel hebben we voor 3 personen een zitplek in de camper, maar politie zie je hier nauwelijks !o)

We hebben Bram en Wilma donderdagochtend opgehaald bij de wale watch. Helaas hadden zij minder geluk tijdens de boottocht, geen walvis, geen dolfijn, geen pelsrob, nada. En dat terwijl wij aan de kust op hun zaten te wachten, zagen we de dolfijnen gewoon voor ons in zee springen…
Gelukkig hebben we ze kunnen verblijden met een lift in de camper en het was erg gezellig. Natuurlijk zijn we even gestopt langs de kust bij de plek waar wij dinsdag de pelsrobben zagen. Daar hebben ze in ieder geval nog iets ‘wilds’ gezien. Bij een waterval, een wandeling van een kleine 10 minuutjes, zouden de robben ook zitten. Daar waren we zelf nog niet geweest, dus dat uitstapje hebben we ook nog even gemaakt. De waterval hebben we wel gezien, maar geen pelsrobben. Die blijken daar alleen tijdens de wintermaanden te zitten. Hebben we ook een keer pech.

Nadat we Bram en Wilma hadden afgezet bij familie, zijn we doorgereden naar Takaka, een plaatsje in het nationale park van onze held Abel Tasman. Hier hebben we op een parkeerterrein overnacht, want het was al laat en we hadden geen zin meer om een camping te zoeken.

’s Ochtends zijn we naar Taha Beach gegaan, in de Golden Bay regio, voor een kajaktocht. Langs de mooie gouden stranden zijn we gevaren en ook langs de plek waar de Nederlandse Abel voet aan wal heeft gezet. 

Dat het vissen Bart deze vakantie niet echt is gegund, dat is eerder gebleken. Toen we donderdag aan het eind van de dag aankwamen bij Anatoki Salmon, was de zalmkwekerij al dicht. Weer een domper. Om zijn visfiasco toch nog een positieve wending te geven, zijn we vrijdagmiddag na het kajakken terug gereden naar de kwekerij. Inmiddels hadden we al aardig wat trek gekregen van de inspanning tijdens het kajakken en bij Anatoki mag je zelf je eigen zalm vangen en opeten. Onze maagjes werden alleen niet snel gevuld. Uiteindelijk heeft Bart een uurtje in de zalmvijver staan hengelen, maar zonder succes. 

Oké, ik moet daarbij vermelden dat het vismateriaal daar niet top is. Zijn eigen hengel mocht niet gebruikt worden, want ze zijn hier nog steeds bang van import van schimmels en andere buitenaardse wezens. Dus over naar stap 2: Er dan maar 2 dollar tegenaan gooien voor een zakje voer (soort bix). De zalmen zijn er gek op, maar niet op het plastic kunstaas dat aan het haakje hangt. Hoe ze het onderscheid maken blijft een raadsel. Toen maar over naar stap 3: Tegen alle principes in uitwijken naar een soort aquarium (een kleine kweekvijver waar iedereen een vis kan vangen). Daar bleek het gelukkig na twee worpen raak en heeft Bart een schone 720 gram aan de haak geslagen.

De zalm moest nog wel gedood worden door een pin in zijn kop te drukken, wat een bloederige toestand. Toen mochten we het dode dier aan de kok geven en zeggen hoe we de zalm wilden eten. Klassiek gerookt met peper en citroen werd het en lekker dat het visje was, mmmm…. In het zonnetje hebben we zitten smullen. Het was een heerlijk dagje. Daarna nog wat uurtjes gereden in de richting van Punakaiki. Gezien het drukke programma van die dag zijn we op een camping in Motupiko gestopt om de volgende dag onze weg te vervolgen.

Zaterdag zijn we verder gereden richting het plaatsje Punakaiki. Daar zijn we in de middag gestopt om de Blowholes en Pancake Rocks te bewonderen. Het zou wel een naam van een goede band kunnen zijn of zegt de naam iets over unieke vorm die de rotsen hebben? De rotsen lijken namelijk op een stapel pannenkoeken en het kalksteenlandschap geeft het gebied een speciaal karakter. Langs de kust heeft de Tasmaansezee het kalksteen uitgesleten tot de Pancake Rocks en spuitgaten. We kwamen exact op het juiste moment aan bij de kust, namelijk tijdens hoogtij. Bij een ruige zee kan het water in de blowholes (onderaardse gaten tussen de rotsformaties) tot meters hoog de lucht inspuiten. 

Later in de middag zijn we verder gegaan naar Franz Josef en Fox Glacier. We zouden gaan overnachten op een ´native´camping ( locals die rondvluchten in een helikopter over de gletsjers verzorgen). De volgende dag wilden we namelijk ons geld gaan verbrassen aan zo´n vlucht. Bij de locatie aangekomen vertelde de medewerker van het bedrijf dat het zondag geen mooie dag zou worden voor een vlucht met de helikopter. Dus vroegen we hem of het vandaag nog zou lukken, inmiddels was het al 17.15 uur. Het was een optie, maar we moesten wachten op nog twee medepassagiers anders zou de heli niet de lucht ingaan. Na ruim een half uur wachten meldden twee Belgen zich en konden we met elkaar de lucht in, top dus. Nu heb ik zelf tijdens een wintersportvakantie als passagier op een traumavlucht gezeten, maar als er geen gewonden in het spel zijn geniet je tien keer meer van zo´n belevenis.

Vanuit de lucht hadden we enorm goed zicht over de bossen en de gletsjers. De Franz Josef en de Fox Glacier zijn samen met nog een derde gletsjer elders op de wereld de enigen die tot 300 meter boven zeeniveau doorlopen en direct overgaan in het regenwoud. Op een gedeelte van de Franz Josef gletsjer hebben we een stop gemaakt. 

Na deze korte stop mochten Bart en ik voorin de heli zitten. Als bestuurder mobiel bellen in de auto mag niet, maar in de heli is dat natuurlijk geen enkel probleem...

De vlucht in de helikopter was echt zo ontzettend gaaf om te doen! Vol euforie en adrenaline kwamen we weer op de grond aan. Onze vlucht eindigde met een trucje van de piloot, namelijk de kurkentrekker.

Zondag hebben we onze ochtendgymnastiek gedaan rond Lake Matheson. Een wandeling van een kleine 1,5 uur rond het spiegelmeer. Bij helder weer en weinig wind kun je Mount Cook en Mount Tasman in het meer zien spiegelen. We wisten vooraf al dat het geen topweer was voor het spiegeleffect, maar waren toch wel nieuwsgierig. Zie hier het resultaat. 

En omdat we nog niet uitgewandeld waren zijn we naar de voet van de Fox Glacier gereden. Daar hebben we de camper geparkeerd en zijn we een stuk omhoog gelopen. Het is niet toegestaan om de gletsjer zonder gids te bewandelen, vanwege voortdurende verschuivingen is dit te gevaarlijk. De grote massa ijs op een gletsjer beweegt namelijk bergafwaarts met een snelheid van ongeveer 1,5 meter per dag. Dus we zijn netjes op het voetpad gebleven tot we niet meer verder konden. De sneeuw op de gletsjer was eerder zwart van alle stenen dan mooi wit. 

Na al het gewandel werd het tijd om weer een stukje te toeren richting Queenstown. Dit was een hele mooie route door de bergen. Op het Zuidereiland hebben we tot nu toe veel langs de westkust gereden en de zee is hier zo mooi blauw. Helaas regende het zondag behoorlijk. Het begon met miezeren tijdens de laatste meters van de wandelroute bij Fox Glacier, wat een geluk dat we de helikoptervlucht een dag eerder konden maken. Toen we uit de bergen reden stopte het eindelijk met regenen. Ondertussen hadden we wel een aantal natuurlijke regenwatervallen vanaf de bergen gezien, omdat het met bakken uit de hemel kwam.

Op de zonnige maandag hebben we Queenstown onveilig gemaakt, of eigenlijk Bart want met zwangeren wordt hier geen rekening gehouden. Queenstown is een hele leuke plaats vol thrill seekers (sensatiezoekers). Hier zou je zo een paar dagen kunnen vertoeven. Omdat het dinsdag nog een zonnige dag zou worden, besloten we toch om die dag door te gaan naar Milford Sound. Maandag en dinsdag bleken namelijk de beste dagen om daar naar toe te gaan, gezien de weersvoorspellingen. Over het algemeen regent het veel in Milford Sound en niets is beter dan van het achtste wereldwonder bij zonnig weer te genieten.

Maar eerst de belevenissen in Queenstown, want daar heeft Bart het nodige beleefd. Toen we zondagavond in het plaatsje aankwamen, hebben we plannen gemaakt voor de volgende dag. Het ultieme campinggevoel is natuurlijk ontbijten in het zonnetje en zo begon onze maandag. We konden rustig aan doen, want ´s middags om 14.15 uur mochten we ons (nou ja, de avonturier en zijn fotograaf) melden voor het grote avontuur.

Bart begon zijn thrill seek in een jetboat. In eerste instantie hadden we dit avontuur voor 2 personen geboekt, maar toen de campingmedewerkster mijn buik zag moest er toch geannuleerd worden voor 1 persoon. Op de Shotover River mocht Bart zich melden en kort daarna begon zijn boottocht over deze smalle en ondiepe rivier. Met een snelheid van maximaal 85 kilometer per uur stoof hij langs steile en scherpe kliffen, terwijl de bestuurder van de speedboot de meest onmogelijke routes nam door het water. Een jetboat heeft slechts 5 a 10 centimeter waterdiepte nodig om te kunnen varen en heeft een dikke V8 motor met 700 pk. Dit geeft je nu vast een idee hoe snel deze boot gaat !o) en daarnaast kan de boot ook nog eens 360 graden spins maken. 

Daarna was het tijd voor de volgende adrenalineboost, the Shotover Swing. Je kunt de swing vergelijken met een bungee jump. Het verschil zit in het koord. Bij een bungee jump hang je aan een elastiek en bij de swing aan een kabel. De kabel is bevestigd in het midden van een kloof en daar slinger je dan naartoe. De vrije val van de Shotover Swing is 60 meter, de totale hoogte 109 meter en de slingerafstand slechts 200 meter. Je kunt het dus vergelijken met een hele grote schommel. Bart begon met de pindrop (een sprong onder de noemer very, very, very scary). Deze sprong maak je zelfstandig met de handen op je rug. Je staat zijwaarts op het plateau en maakt een sprong richting de afgrond.

Dit was nog niet genoeg voor hem en aangezien de tweede sprong slechts 20 euro mocht kosten, is Bart dus nog een tweede keer gegaan. Dit keer ging de waaghals in de chair of death. Zittend in een stoel achterover werd Bart de afrond in geduwd. Deze sprong was ook spectaculair, maar wel iets minder spannend.

´s Avonds zouden we op advies een Fergburger gaan eten, maar de rij die voor het tentje stond was ons het wachten echt niet waard. Alsof de burgers er voor het oprapen lagen, want de rij was iets van 20 meter lang en dan stonden ze ook nog dubbel geparkeerd. Een winkelmedewerkster vertelde dat de Devil Burger net zo goed was en dat het daar over het algemeen een stuk rustiger was. Dit was ook zo en gelukkig bleek de Devil Burger ook subliem.

Dinsdag begon de dag bewolkt. We waren even bang dat onze plannen voor niets waren geweest en dat we nog een dagje langer in Queenstown hadden kunnen blijven. Maar hoe dichter we bij Milford kwamen, hoe beter het weer werd. En alleen al de route er naar toe was de moeite om te rijden. Uiteindelijk straalde de zon optimaal toen we de camper parkeerde vlakbij de haven. In de haven zijn we op de ´Jucy´gestapt, de naam van de catamaran. Vanaf de boot hadden goed zicht op de uit het water oprijzende fjorden. Fjorden zijn valleien die in de ijstijd door de enorme druk en kracht van gletsjers zijn uitgesleten. Deze zijn later, toen het ijs smolt en het zeeniveau steeg, onder water gelopen. Milford Sound, een fjord van 16 km lengte, is de bekendste van Fjordland. Bussen vol toeristen trekken die kant op, maar de laatste tocht van de dag is kennelijk minder populair (en goedkoper). De hoogste berg in dit gebied heeft een lengte van 1692 meter en de hoogste waterval van slechts 160 meter hoogte valt hierdoor een beetje in het niets. 

Op de route naar Milford Sound zijn genoeg ´wilde´campings te vinden. Het zijn natuurcampings met vaak alleen een toilet. Op de terugweg vonden een heel mooi plekje bij een open vlakte met zicht op de bergen en aan de rivier. Vanaf deze plek zullen we doorgaan naar de oostkust en daar de laatste dagen in NZ slijten, snik.

Het rijden met de camper wordt met de dag leuker, ons rijdende huisje op vier wielen en je hebt alles bij de hand. Helaas komt het einde langzamerhand in zicht. Het rijden aan de linkerkant dat is inmiddels gesneden koek, net als het schakelen. Maar nog niet iedereen gaat dit goed af. Van de week kwamen we in contact met een spookrijder. De bestuurder was behoorlijk van slag, nadat ik begon te seinen. Hij zette gelijk zijn camper aan de kant, kan de beste overkomen. Het zal straks wel weer omschakelen worden, letterlijk en figuurlijk.

Een ander fenomeen waar we hier mee in aanraking zijn gekomen is de sandfly. Dit is een kleine mug, die meer weg heeft van een vlieg. Ze zoemen niet gelukkig, kunnen wel lopen en steken als de beste. We hebben nog kleine littekentjes op onze voeten van steken van een paar weken geleden. Maar wij mogen niet klagen, want soms zie je lichaamsdelen van anderen helemaal onder de bulten van de sandfly. Op het Zuidereiland kom je dit insect helaas iets vaker tegen.

Dit was het weer voor de komende dagen, bedankt voor jullie aandacht.

Heel veel liefs van ons!

dinsdag 14 januari 2014

Blog 5: De laatste dagen in het Noorden…

Inmiddels zijn we alweer halverwege onze reis, de tijd vliegt voorbij. En naar huis willen we ech nog nie! Er is in dit land zoveel te doen, we hebben het gevoel dat we tijd te kort komen. Alleen al in Rotorua zou Bart zich drie weken kunnen vermaken.

Met de spierpijn na onze wandeling viel het alles mee, alleen wat gevoelige schenen waarschijnlijk door al het afdalen. Vanaf Whakapapa (echt grappig hier die plaatsnamen en al helemaal onze uitspraken) zijn we in de richting van Wellington gereden. Niet echt een spannende dag en ook geen bijzondere uitstapjes. Onderweg de boodschappen gehaald, want meestal koken we in onze Duc. In Upper Hutt hebben we een camping gevonden. Een mooie camping aan het water, inclusief wasmachine dus ik kon mooi even een wasje wegwerken. Dit plaatsje ligt 35 km van de hoofdstad Wellington en ongeveer 5 uur rijden vanaf Whakapapa. Gemiddeld rijden we iets van 3 uur per dag. Volgens onze planning zal dit op het Zuidereiland meer worden, want het is daar heuvelachtiger. In Upper Hutt kon Bart het niet laten om even bij het water te kijken of er nog iets te vangen viel, maar hij heeft zijn lijntje nooit uitgegooid.

Zondagochtend zijn we doorgereden naar Wellington. In het centrum is maar één camping te vinden, de mooiste waar we tot nu toe gestaan hebben, NOT.

Maar vanaf deze plek konden we wel te voet de stad in, dus namen we de parkeerplaats voor lief. In Wellington is het prima vertoeven, echt een leuke stad en minder massaal als Auckland. Alleen was het er enorm aan het waaien die zondag. In de hoofdstad van NZ hebben we een ritje met de cable car gemaakt, toeristen die wij zijn. Met een soort van kleine tram zijn we 10 minuten omhoog getrokken, want Wellington ligt midden in de heuvels. Hierna zijn we door de botanische tuinen afgedaald naar het hartje van de stad. Daar in het zonnetje genoten van een bakkie met gebakkie (Hennie, bedankt!) ’s Avonds hebben we in onze eigen kleine bios een film gekeken en schudden dat die camper deed. De wind heeft de hele nacht nog door Wellington geraasd.

Maandag aan het eind van de middag zouden we pas met de ferry naar het Zuidereiland varen. We hadden dus nog heel wat uurtjes over om de stad weer in te duiken. In de ochtend zijn we naar Te Papa gegaan, een museum over Nieuw-Zeeland. Het is een van de grootste nationale musea ter wereld, waar verhalen over alle culturen, geologische en ecologische bijzonderheden in NZ worden verteld. In de middag nog even wat geslenterd door de stad en toen naar de haven gereden.

Rond 17.00 uur hadden we voor het laatst voet aan wal op het Noordereiland en om 20.45 uur stonden we op het Zuidereiland. Met de boot zijn we het laatste stuk door Marlborough Sounds gevaren. Dit ligt in het noorden van het Zuidereiland en is ontstaan door het overstromen van een uitgebreid rivierenstelsel. Je ziet groene fjorden en dit gaf ons alvast een voorproefje op Milford Sounds, het gebied dat we nog gaan bezoeken.

Aangekomen in Picton (de overkant) hebben we fish & chips gegeten. Daarna hebben we een gratis camping gevonden, waar we het laatste plekje dachten te hebben. Het was er aardig druk, maar na ons zijn er nog meerdere campers het terrein opgereden die een creatief plekje vonden.

Dinsdag zijn we vanaf Picton verder getrokken naar Kaikoura. Dit is de plek om walvissen te gaan spotten. Onderweg nog even wat boodschappen gehaald in de supermarkt en toen hoorden we het weer, het alarm. De caissière vertelde dat er een brand was een stukje verderop in de straat. Dus van een tsunami-alarm is toen geen sprake geweest, vjiew. De 112-Bollenstreek fotograaf bedacht zich geen moment en is direct uitgerukt. Als een ware ramptoerist heeft hij een kijkje genomen. Langs de autoweg bleek een bosbrand te zijn ontstaan en zie hier het resultaat.


Het heeft een half uur geduurd eer de brand onder controle was en er moesten vier brandweerwagens aan te pas komen. Het duurde dus even voor we onze weg konden vervolgen, maar we hadden geen haast.

Het succes van Kaikoura zit um niet alleen in de walvissen. Langs de kustlijn, met zwart zand en een zeer blauwe zee, zagen we wat auto´s aan de kant staan. Als snel dacht Bart dolfijnen in het water te zien zwemmen en op de rotsen waren meerdere zeehonden te zien. En goed moment voor een lunchbreak, die legendarisch werd. Plots zagen we overal pelsrobben (geen zeehonden), dus we zijn de rotsen opgeklommen om dichterbij te komen. Op een afstand van nog geen 4 meter hebben we een uurtje het leven van de pelsrobben mogen aanschouwen. Er zaten er tientallen om ons heen.





Op dit moment staan we op een camping met jacuzzi in het centrum van Kaikoura. Morgenmiddag hopen we vanaf een boot walvissen te zien. Kijken of we dan ook mooie walvisfoto's kunnen maken! Tot snel!

zaterdag 11 januari 2014

Blog 4: Die lucht…

Tijdens tweede dagje in Rotorua zijn de mannen op pad gegaan en bleven de meisjes thuis keuvelen. Duncan nam Bart mee om te gaan mountainbiken. Rotorua is de ´place to be´ wat deze sport betreft. Rotorua is de op één na beste plek in de wereld om te biken. Onderaan een berg zijn de mannen in een bus gestapt, die ze met fiets en al naar de top van de berg bracht (zo kan ik het ook). Het is een speciale bus voor fietsers. Bovenop de berg kun je tientallen routes fietsen en het is dus voornamelijk afdalen. De routes zijn niet te vergelijken met die in Nederland; veel meer sprongen, schansen, smalle paden met enorme boomwortels, diepe dalen en de varens in het gezicht. Het hoogtepunt was een verticale drop van 2,5 meter en een gap sprong (of hoe het ook mag heten).

Op het filmpje is niet goed te zien hoe steil en diep de drop daadwerkelijk was.

Na een aantal rondjes gefietst te hebben, waren de bovenbenen aardig verzuurd en kwamen de mannen onder de blubber weer terug. Onderweg waren namelijk de nodige buitjes gevallen. Dit had de pret zeker niet bedorven, want het was awesome! Kapot maar voldaan hebben de mannen in de middag rustig aan gedaan en hebben we met zijn vieren (of zessen) gechilld in huize D&M. ’s Avonds hebben we met z’n allen een wandeling door Rotorua gemaakt en zijn naar het meer gelopen. Onderweg hebben we natuurlijk even een drankje gedaan.


En op de terugweg hebben we door een park gewandeld, met thermische poelen en meren. Die zijn hier echt overal te vinden.

Te Puia hebben we maandag bezocht. Dit is een Maori-instituut voor kunst en kunstnijverheid. In te Puia zijn we wat meer te weten gekomen over de Maori-cultuur. Maori’s zijn meesters in het snijden van hout, been, steen en in het vlechten en weven. Zang en dans is erg belangrijk in hun leven, zowel voor mannen als voor vrouwen. Maar de bekende Haka is een oorlogsdans voor alleen mannen.


De mannen (en toeristen) imponeren door hun tong uit te steken.

In het park hebben we de Kiwibird gezien, het Nieuw-Zeelands symbool. Het is een vogel zonder vleugels. Ook de indrukwekkende Pohutu Geyser hebben we gezien. Dit is de grootse geiser van het land. Ongeveer 20 keer per dag barst de geiser uit en bereikt een hoogte tot wel 30 meter. In de avond hebben we Mariska en Duncan mee uit eten genomen, als dank voor hun gastvrijheid. We hebben heerlijk gegeten in een Italiaans restaurantje.


Dinsdagochtend is Bart gaan golfen met Keith, een vriend van Duncan. In NZ liggen slechts 400 golfbanen, per hoofd van de bevolking meer dan in menig ander land. Niet iedere baan is even goed onderhouden, net zoals deze golfbaan waar die dag een balletje werd geslagen. Maar hij had wel kokende modderpoelen en gratis toegang. In de middag zijn we gaan shoppen in het centrum van Rotorua en er bleek genoeg prullaria te koop. In ieder geval een slaapmatje, want het slapen in de camper doet onze ruggetjes geen goed. ´s Avonds zijn we bij Keith en zijn vriendin gaan bbq-en. Vanuit hun tuin heb je heel mooi zicht over de stad. Iedereen had zijn eigen vlees meegenomen. Het weer was de afgelopen dagen super mooi. Maar je zult zien, als er gegrild moet worden dan betrekt de lucht en komen er donkere wolken. Uiteindelijk hebben we dus binnen gegeten. En ik maar denken dat Kiwi´s minstens één keer in de week de bbq aansteken, maar die van Keith had voor het laatst gebrand in maart…

Woensdagochtend zijn we vertrokken vanuit Rotorua, waar we fijne dagen hebben gehad. En hoe bijzonder is het, na tien jaar zien neef en nicht elkaar aan de andere kant van de wereld, terwijl Mariska en Duncan slechts 3,5 jaar in NZ wonen. Dit familiebezoek moeten we er zeker inhouden. We zijn door gereden naar Hamurana Springs, een tip van Keith. Het park is niet erg toeristisch, maar zeker de moeite waard om te bezoeken. Het water in de rivier wordt gevuld vanuit een natuurlijke bron, een gat van ongeveer 15 meter diep. Het water is helder blauw en je kunt de forellen met het blote oog zien zwemmen.

Daarna zijn we verder gegaan richting het zuiden van het noorder eiland. In Waitomo hebben we een camping gevonden. Het Waitomo-gebied bestaat uit een 45 km lang grottenstelsel met ondergrondse kalksteenformaties. Voordat we de camping bezochten, hebben we eerst een bezoekje gebracht aan de Glowworm Caves. Deze grot staat bekend vanwege de glimwormen en kalksteenformaties. Na een korte wandeling door de grot zijn we in een bootje gestapt om de fraai verlichte grot beter te bekijken. Helaas mag je in de grot geen foto´s maken en hier wordt ook streng op gelet. Maar een bezoekje aan de grot kun je vergelijken met een rondje Droomvlucht in de Efteling en dan echt (zonder de elfjes en trollen natuurlijk). Om je heen zien je duizenden kleine lichtjes.

Vanuit Waitomo zijn we donderdagochtend doorgereden naar Lake Taupo. Onderweg zijn we gestopt bij Huka Falls, in de buurt van Taupo. In het Wairakei Park ligt deze schuimende waterval. Hier stroomt de langste rivier van NZ, de Waikato door een nauwe rotsspleet en dit gaat met een hoop geweld. Per seconden stroomt er 200.000 liter water door de geul van 10 meter breed.

Daarna zijn we doorgereden naar Taupo om een visvergunning te halen. Het meer Lake Taupo is namelijk het forelvissersparadijs. Wel jammer dat het visuitstapje uitliep op een fiasco… Op de plekken waar het water te bereiken was, lagen mensen te badderen. Geen vis te bekennen, alleen een dooie. Bart heeft het op een andere locatie nog geprobeerd, maar de moed was hem ondertussen al aardig in de schoenen gezonken. Dus toen maar doorgereden naar een camping in Whakapapa en het vissen gelaten voor het was. Whakapapa ligt in de buurt alwaar de Tongaririo Alpine Crossing start. Vrijdag zouden we deze wandeling gaan maken, naar zeggen is dit de beste dagwandeling in NZ.

De Tongaririo Alpine Crossing van Mangatepopo tot Ketetahi is slechts een wandeling van een kleine 20 km en daar zitten echt geen rechte paden bij. De eerste uren is het klimmen en de laatste uren is het afdalen en dit door een spectaculair vulkanisch terrein met oneindig uitzicht.

De vulkanen van Tongaririo zijn uniek vanwege de regelmatige erupties. In augustus 2012 is een van de vulkanen nog tot uitbarsting gekomen. Dit is aan te zien aan een hut die je op het laatste stuk van de route tegenkomt.

De vulkanische activiteit in het park kan ieder moment en zonder waarschuwing optreden. Vooraf kregen we dus een uitleg met aanwijzingen en een instructie over hoe te handelen bij een uitbarsting. Ook moesten we ons aanmelden voor de route via een intekenlijst en ook weer netjes afmelden. Niet dat we de enige wandelaars onderweg waren, want we kwamen ze met bosjes tegen. Dit gaf toch een veilig gevoel.

Ik dacht dat ik wel wat gewend was van de Nepalese wandelingen, maar deze was best pittig. Klauterend over rotsen en struikelend over losse stenen, hebben we de finish gehaald. Trots en voldaan kwamen we naar 6 uurtjes weer aan bij onze Duc. Snel de spiertjes verwent met een warme douche om de spierpijn voor de volgende dagen te beperken. En dan waarschijnlijk vroeg het mandje in.

Klein detail, ondertussen zijn we al een aantal dagen weg uit Rotorua, maar als we onze gewassen kleding ruiken dan lijkt het net of we erg nog zitten. Ook als we de camper instappen, na een uitstapje dan hangt de lucht van zwavel nog in ons rijdende huisje. Voorlopig hebben we dus nog een blijvende herinnering aan het gezellige familiebezoek !o)


Kia ora! (een groet in het Maori)

zondag 5 januari 2014

Blog 3: Als haringen in een tonnetje…

Op nieuwjaarsdag zijn we richting Cape Reinga gereden. Onderweg zijn we nog even gestopt bij een openlucht museum. Inmiddels weten we alles over het inwinnen van Kauri-gom. De gom komt van de kauri-bomen, wat gebruikt wordt in onder andere verf en vernis. De gum was tot de Tweede Wereldoorlog het belangrijkste exportproduct van Nieuw-Zeeland. Na dit spontane bezoek moesten we opschieten richting Cape Reinga, want inmiddels was het al bijna 16.00 uur en we hadden nog een stukje rijden voor de boeg. Het laatste stukje toeren voor aankomst bij Cape Reinga is al een bezienswaardigheid. Het plaatsje ligt aan het eind van het land, waar de Grote Oceaan en de Tasmanzee elkaar ontmoeten. Je ziet er witte stranden en vele rotsformaties. Maori’s geloven dat de geesten van de doden langs de wortels van een bepaalde boom aan het einde van Cape Reinga afdalen naar hun thuisland Hawaiki. Helaas was het erg mistig waardoor het zicht niet bijzonder goed was, maar dit had ook wel iets.

Vervolgens zijn we in onze Duc weer terug gereden naar de camping op Ahipara. En dan loopt er plotseling een koe over de weg. Het is hier net Nederland met al die koeien, al lopen ze daar niet op de kriskras over de weg.

Op de camping in Ahipara hadden we de nacht ervoor ook al geslapen, om de volgende dag weer naar Ninety Mile Beach te gegaan. Het strand is 96 km lang met Hollandse zandduinen. Dit keer gingen we terug naar het strand om daar te rijden op een quad. Met ruim 80 kilometer op de teller scheurden we over het strand. Door de duinen ging dat met een gangetje van 15 kilometer per uur over allerlei hobbels en bobbels. Super leuk om te doen!

Tussendoor nog even overnacht, want het was een behoorlijk stukje rijden. Leuke camping langs de weg gevonden met een grappig oud campingbaasje. Hij wees ons een plekje, soort oprit, naast een houten hutje. Hij zij nog dat het de wc was... Balen, staan we naast de wc waar iedereen heen moet... Dat krijg je als je zo laat bent... Bleek nou, was het onze eigen privé badkamer! Elke camperplaats had ze eigen douche/toilet en nog een goede douche ook! Weer een ervaring rijker!

Na de tussenstop zijn we doorgereden richting de Hot Water Beach, wat een attractie is dat! Zoals de naam al zegt is Hot Water Beach een strand met warm water. Althans voor of na laagtij moet je in het zand wel eerst een kuil graven tot je bij water komt. De temperatuur van het water in je kuil kan dan oplopen tussen de 60 a 65 graden, dus soms moet je een emmertje koud water uit zee halen om je badje af te koelen. We kwamen gelukkig op het juiste moment, het was eb.

Zoals jullie op de foto kunnen zien komen de mensen in groten getale naar het strand, groeven daar hun kuil en lagen er te badderen als haringen in een ton. We hebben zelf geen kuil gegraven, stiekem hoopten we een lege kuil te vinden (Duitser die we zijn) maar alle kuilen die vrij waren voelde koud aan. Je moet echt op de juiste plek graven, want niet overal komt het hete water naar boven via de scheuren in de bodem.
Later in de middag hebben we een bezoekje gebracht aan Hahei. Vanaf dit punt start je met een wandeling naar de Cathedral Cove, waar een kathedraalvormige grot is uitgesleten die bij laag water toegankelijk is. De wandeling was erg mooi, door het bos en langs de rotsen.

Aan het einde van de wandeling heeft Bart nog even een foto gemaakt van de kustlijn, zijn alibi. Want stiekem nam hij van het moment gebruik om het bellen in verband met een verjaardagsverrassing de volgende dag, die helaas niet door kon gaan vanwege het slechte weer. Ik weet op dit nog steeds niet wat deze verrassing inhield, want waarschijnlijk gaan we het een ander keertje inhalen.
Een alibi...
Het lukte die middag niet om een camping te vinden. In het gebied waar we reden, bleken er niet veel te liggen en de twee die we tegen kwamen zaten bomvol. Maar niet voor niets hebben we een camper met toilet, dan mag je ook gewoon langs de weg staan. Niet overal, maar het staat goed aangegeven als het niet mag. We vonden een mooi plekje, direct aan het strand. Rond 3 uur ’s nachts werden we alleen gewekt door een luchtalarm en het was niet eens de eerste maandag van de maand. Wat het geweest is, dat weten we nog steeds niet. We dachten eerst aan een bosbrand, die komen hier geregeld voor en dat door middel van het alarm de hulpdiensten worden opgeroepen. Of een boot in nood hebben we ook nog aan gedacht, want de zee was best onrustig. Al blijft een tsunami alarm het meest voor de handliggend. Maar aangezien we geen enkele beweging in het dorp zagen zijn we dus rustig verder gaan slapen… In de ochtend werd ik gewekt met een ontbijtje op bed, een versierde camper en een zingende Bart.

Zo wil iedereen toch zijn verjaardag vieren?!?! Die dag zijn we doorgereden richting Rotorua. Het is echt super om te toeren met een camper. Je hebt alles bij de hand en zoveel vrijheid. Klein nadeel blijft wel dat ik na de vakantie mijn oren mag laten testen, want herrie maakt zo’n camper wel. Alles stuitert en kraakt. Nu zijn de wegen ook wel anders dan in Nederland, want we rijden meer door bergen dan over rechte wegen. Bij Hell’s Gate in Tikitere mocht ik stoppen. Dit was plan B van mijn verjaardagsverrassing. Toch best een bijzondere naam voor een verrassing!

Hell’s Gate is beroemd om zijn vulkanische activiteit. De mist stijgt op boven de vallei, want hier vindt je de grootste warme waterval en de omvangrijkste borrelende poel van Nieuw-Zeeland.
Een waterval met warm water, temperatuur 40 graden
De vulkanische activiteit in de buurt van Rotorua
Een grappig bordje dat in het park staat
Lekker ontspannen in de modderbaden, goed tegen ontstekingen en huidaandoeningen
Na Hell’s Gate zijn we doorgereden naar Mariska en Duncan. Zij wonen in Rotorua. Deze plaats wordt ook wel Rottenrua genoemd, omdat er een lucht van rotte eieren hangt. Het is een zwavellucht die door vulkanische activiteit ontstaat. Gelukkig waren we al aan de lucht gewend door ons bezoek aan Hell´s Gate. Het werd een warm familiebezoek. Mariska kan koken als de beste en ze zijn erg gastvrij. Bart had onderweg een taart gescoord en Mariska had een worteltaart gebakken. Het werd een onvergetelijke verjaardag.

De vulkanische activiteit in Rotorua is niet alleen in Hell´s Gate zichtbaar, maar zelfs bij Mariska en Duncan voor de deur. Het warm water wordt gratis aangeleverd en hun huis wordt hierdoor in de winter verwarmd.

Bedankt voor al jullie verjaardags sms-jes en Whappies. Ondanks de afstand voelde ik me erg jarig!